De geneesmiddelenketen bestaat uit alle stappen die nodig zijn om een geneesmiddel te ontwikkelen: van dierproeven, klinisch onderzoek bij mens tot en met het op de markt zetten en het gebruik van een product. De geneesmiddelenketen bewaakt de kwaliteit, veiligheid en effectiviteit van een geneesmiddel. De geneesmiddelenketen bestaat uit de volgende partijen: CCMO Nederlands: Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (Nederlands: Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek), CBG College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen), RIVM, IGJ Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd), ZIN, CIBG, Lareb Landelijke Registratie Evaluatie Bijwerkingen (Landelijke Registratie Evaluatie Bijwerkingen) en VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (GMT).

Elke organisatie heeft hierin een specifieke taak:

  • Het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) bepaalt de wettelijke kaders
  • De Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO Nederlands: Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (Nederlands: Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek)) beoordeelt klinische studies bij mensen
  • Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)) beoordeelt de werkzaamheid, risico’s en kwaliteit van geneesmiddelen bij de toelating tot de markt
  • Het RIVM houdt extra controle op bepaalde geneesmiddelen (vaccins en geneesmiddelen bereid uit bloed) vóórdat ze op de markt worden gebracht
  • Het Zorginstituut Nederland (ZIN) bewaakt de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van het Nederlandse gezondheidszorgsysteem
  • De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd)) houdt toezicht op de gehele keten
  • Bijwerkingencentrum Lareb Landelijke Registratie Evaluatie Bijwerkingen (Landelijke Registratie Evaluatie Bijwerkingen) registreert bijwerkingen van geneesmiddelen na gebruik

Kennisprogramma Geneesmiddelenketen

In het Kennisprogramma Geneesmiddelenketen staat de samenhang in de gehele geneesmiddelenketen centraal. Het Kennisprogramma Geneesmiddelenketen komt voort uit de aanbevelingen van de strategische beleidsagenda van de keten en is het vervolg op het Onderzoeksprogramma Geneesmiddelenketen. Dit onderzoeksprogramma liep van 2011 tot en met 2016. Het Kennisprogramma is in januari 2017 van start gegaan en loopt tot en met april 2019. Het Kennisprogramma wordt gecoördineerd door het RIVM.

Doel van Kennisprogramma

Het hoofddoel van het kennisprogramma is tweeledig: 

  • Het uitvoeren van onderzoeken waarbij de opbrengst voor meerdere ketenpartners van belang is
  • De samenwerking binnen de keten verder versterken en optimaliseren

Projectvoorstel uitgevoerd binnen het Kennisprogramma

MEDeDELEN is een project uitgevoerd in het kader van het Kennisprogramma Geneesmiddelenketen in opdracht van VWS. Het project liep van  januari 2017 tot en met juli 2019. Doel van project MEDeDELEN was het optimaliseren van het gebruik van informatie over geneesmiddelen die binnen de geneesmiddelenketen (CBG, IGJ, CCMO, Lareb, RIVM, ZIN en VWS) beschikbaar is. Daarnaast is er gekeken naar het identificeren van (toekomstige) informatiebehoefte, inclusief de wijze waarop deze kan worden vervuld.

In het project is bij alle ketenpartijen nagegaan welke informatie nodig is in welk stadium van de levenscyclus van een geneesmiddel en voor welke ketenpartijen. In dit kader is een conceptueel model van informatiebehoefte voor elke fase van de levenscyclus van geneesmiddelen ontwikkeld als hulpmiddel ter ondersteuning van de discussie hierover. Er is geïnventariseerd of deze informatie, waar behoefte aan is, aanwezig is bij één van de ketenpartijen of aanwezig is bij andere (inter)nationale partijen.

Knelpunten in de beschikbaarheid van informatie zijn geïnventariseerd. De belangrijkste knelpunten in de beschikbaarheid van informatie zijn ingedeeld in vier categorieën:

  •  Informatie is binnen de keten aanwezig, maar wordt onvoldoende onderling gedeeld
  •  Informatie is binnen de keten aanwezig, maar wordt onvoldoende gedeeld met partijen buiten de keten 
  •  Informatie is alleen buiten de keten aanwezig
  •  Informatie is niet of onvoldoende aanwezig. Bovenstaande knelpunten zijn in meer detail voor de keten uitgewerkt

Naast de geïdentificeerde onopgeloste knelpunten zijn er gedurende het project wél meerdere knelpunten (deels) opgelost, met name waar het informatiestromen tussen de verschillende ketenpartijen betreft.

In de eindrapportage  zijn tevens aanbevelingen opgenomen.